Ouders
Ouders

Roken

Op deze pagina lees je meer over hoe ouders denken over de opvoeding en tabak roken. We beschrijven of dit is veranderd vergeleken met eerdere jaren en of het verschilt naar leeftijd en schoolniveau van het kind en rookgedrag van de ouder zelf.

Praten met hun kind

Bijna alle ouders hebben met hun kind gepraat over roken
Bijna alle ouders (96,3%) hebben met hun kind gepraat over roken. De rest van de ouders heeft dit nog niet gedaan. Sommige ouders willen dat nog wel doen (2,6%), anderen niet (1,2%). Ook zeggen bijna alle ouders (95,9%) dat ze makkelijk met hun kind kunnen praten over roken. Dat is sinds de eerst meting in 2011 niet veranderd.

Ouders praten het meest over de risico’s en gevolgen van roken
We hebben ook aan ouders gevraagd waarover zij hebben gepraat (meerdere antwoorden mogelijk).  De drie meest genoemde onderwerpen zijn: de risico’s en gevolgen van roken, wat hun kind vindt van roken en wat ouders zelf vinden van roken. Minder ouders praten over of het kind wel of niet mag roken.

Driekwart van de ouders denkt invloed te hebben op het rookgedrag van hun kind
Driekwart van de ouders (75,0%) denkt waarschijnlijk of zeker wel invloed te hebben op het rookgedrag van hun kind. Van de overige groep denkt 13,2% waarschijnlijk of zeker geen invloed te hebben en 11,9% denkt soms wel en soms geen invloed te hebben.  

Zorgen en schadelijkheid

Een op de twintig ouders maakt zich zorgen dat kind (veel) gaat roken
Ongeveer 5% van de ouders maakt zich (heel) vaak zorgen dat hun kind (veel) gaat roken. Dit is vergelijkbaar met 2021 maar een hoger percentage dan in de periode 2011-2019. In 2023 maakten iets meer ouders zich zorgen over vapen (6,2%) dan over roken (zie deze tabel voor een vergelijking met andere onderwerpen).

Bijna alle ouders vinden roken door minderjarigen schadelijk
In 2023 zeggen bijna alle ouders (97,0%) dat af en toe roken door jongeren onder de 18 jaar best wel of erg schadelijk is. Dit is hoger dan in 2021 (93,3%). Ook op lange termijn is sprake van een duidelijke toename in het percentage ouders dat af en toe roken schadelijk vindt. De grootste toename vond plaats tussen 2015 en 2019. In 2023 werden roken en vapen door ongeveer evenveel ouders als best wel of erg schadelijk ingeschat (zie deze tabel voor een vergelijking met andere middelen).

Wat mag wel en niet?

Van de meeste ouders mag het kind niet roken, ook geen trekje
Ruim twee op de drie ouders (71,2%) zegt dat hun kind zeker geen trekje van een sigaret mag nemen. Dit is hoger dan in 2021, maar vergelijkbaar met 2011. Driekwart van de ouders vindt dat hun kind zeker niet voor het 18e jaar mag roken. Dit is vergelijkbaar met 2021, maar lager dan in 2015 en 2019.

Bijna alle ouders verbieden roken in huis
Bijna alle ouders (98,3%) zeggen dat er in huis niet mag worden gerookt. Van bijna een op de drie ouders (31,0%) mag wel in de tuin of op het balkon worden gerookt en van 1,7% mag (ook) binnen worden gerookt. In 2023 is het percentage waar in huis niet mag worden gerookt ongeveer gelijk aan 2021, maar hoger dan in 2011. Van de ouders die zelf roken of een rokende partner hebben, rookt 84,6% nooit in het bijzijn van hun kind. Tot 2019 nam het percentage ouders dat niet rookt in het bijzijn van het kind nog toe. In de periode daarna is het percentage gelijk gebleven. 

Tevredenheid over de rol van anderen

Ouders minder positief over inspanning van anderen om roken te voorkomen
Aan ouders is gevraagd hoe tevreden ze zijn over de inspanning van anderen (bijvoorbeeld andere ouders of de overheid) om roken onder jongeren te voorkomen. In 2023 zijn ouders het minst positief over de inspanning van andere ouders en het meest positief over de supermarkt. Ongeveer een derde van de ouders vindt dat de school, sportclub en overheid genoeg doen om roken onder jongeren te voorkomen.

Vergeleken met eerdere jaren zijn ouders in 2023 minder positief over de inspanningen van anderen om roken te voorkomen, met name over andere ouders. Maar ook over de inspanningen van de school, sportclub en overheid zijn ouders in 2023 minder positief dan in eerdere jaren. Uitzondering hierop is de tevredenheid over de supermarkt. Deze is in 2023 alleen afgenomen vergeleken met 2015.

Verschillen naar leeftijd en schoolniveau van het kind en rookgedrag van ouders

Verschillen tussen ouders van jonge en oudere kinderen

  • Ouders van 12- t/m 14-jarigen zeggen net zo vaak als ouders van 15- en 16-jarigen dat
    – zij makkelijk met hun kind kunnen praten over roken;
    – hun kind zeker niet voor het 18e jaar mag roken;
    – er in huis niet mag worden gerookt;
    – af en toe roken schadelijk is voor jongeren onder de 18 jaar.
  • Ouders van 12- t/m 14-jarigen zeggen vaker dan ouders van 15- 16-jarigen dat
    – zij invloed denken te hebben op het (toekomstig) rookgedrag van hun kind;
    – hun kind zeker geen trekje van een sigaret mag.
  • Ouders van 15-16-jarigen zeggen vaker dan ouders van 12- t/m 14-jarigen dat
    – ze met hun kind gepraat hebben over roken;
    – zij niet roken in het bijzijn van hun kind;
    – zij zich (heel) vaak zorgen maken dat hun kind (veel) gaat roken
  • De leeftijd van het kind maakt geen verschil voor het oordeel van ouders over de inspanning van anderen om roken onder jongeren te voorkomen.

Bekijk in deze tabel alle cijfers onder ouders van 12- t/m 14-jarigen en 15-16-jarigen.

Verschillen tussen schoolniveaus van het kind

  • Ouders van Vwo-leerlingen zeggen vaker dat zij makkelijk met hun kind kunnen praten over roken dan ouders van Vmbo-b/k-leerlingen.
  • Ouders van Vwo-leerlingen zeggen vaker dan ouders van andere schoolniveaus dat
    zij invloed denken te hebben op het (toekomstig) rookgedrag van hun kind;
    hun kind zeker geen trekje van een sigaret mag;
    – hun kind zeker niet voor het 18e jaar mag roken.
  • Ouders van Vmbo-b/k-leerlingen zeggen het minst vaak dat er in huis niet mag worden gerookt. Ouders van leerlingen van de andere schoolniveaus verschillen daarin onderling niet.
  • Ouders van Vmbo-b/k-leerlingen zeggen vaker dan ouders van Vwo-leerlingen dat ze zich (heel) vaak zorgen maken over het (toekomstig) rookgedrag van hun kind.
  • Ouders van Vmbo-b/k-leerlingen zeggen minder vaak dan ouders van Vwo-leerlingen dat het schadelijk is voor jongeren onder de 18 jaar om af en toe te roken.
  • Rokende ouders van Vmbo-b/k-leerlingen zeggen het vaakst dat zij roken in het bijzijn van hun kind. Rokende ouders van Vwo-leerlingen doen dit het minst vaak.
  • Er zijn weinig verschillen tussen schoolniveaus in
    – het hebben gepraat met hun kind over roken;
    – de tevredenheid over de inspanning van anderen om roken onder jongeren te voorkomen. Ouders van Vwo-leerlingen lijken iets minder vaak tevreden, maar de verschillen zijn meestal niet significant.

Bekijk in deze tabel alle cijfers onder ouders van kinderen met verschillende schoolniveaus.

Verschillen tussen ouders die wel of niet roken

  • Ouders die zelf roken of een rokende partner hebben zeggen minder vaak dan niet rokende ouders dat
    zij makkelijk met hun kind kunnen praten over roken;
    zij invloed denken te hebben op het rookgedrag van hun kind;hun kind zeker geen trekje van een sigaret mag nemen;dat hun kind zeker niet voor het 18e jaar mag roken;er in huis niet mag worden gerookt;
    – het schadelijk is voor jongeren onder de 18 jaar om af en toe te roken.
  • Rokende ouders zeggen vaker dan niet rokende ouders dat zij zich zorgen maken over het (toekomstig) rookgedrag van hun kind.
  • Rokende ouders zijn vaker tevreden over de inspanning van anderen om roken onder jongeren te voorkomen dan ouders die niet roken. Alleen voor de inspanning van andere ouders zien we geen significant verschil tussen ouders die wel of niet roken.

Bekijk in deze tabel alle cijfers onder ouders die wel of niet roken.

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    Monshouwer, K., Rombouts, M. Peilstationsonderzoek Ouders 2023. Ouders.
    .
    Geraadpleegd op: 20 march 2025. Trimbos-instituut, Utrecht.