De gegeneraliseerde angststoornis wordt gekenmerkt door voortdurende angst en bezorgdheid over alledaagse dingen. De stoornis valt onder de hoofdgroep angststoornissen. Hieronder staat voor verschillende demografische kenmerken beschreven hoe vaak een gegeneraliseerde angststoornis ooit in het leven en in de afgelopen 12 maanden vóórkomt. Hierbij worden de criteria van de DSM-5 aangehouden.
Snel naar:
Diagnostische criteria
Voor een gegeneraliseerde angststoornis gelden de volgende criteria:
- Iemand is voortdurend angstig en bezorgd over meerdere alledaagse dingen
- Hij of zij heeft moeite deze zorgen en angsten onder controle te houden.
Daarnaast moeten drie of meer van de volgende symptomen voortdurend aanwezig zijn gedurende een periode van minstens zes maanden:
- Een constant gevoel van onrust en spanning
- Snel vermoeid zijn
- Moeite hebben met concentreren
- Geïrriteerd of prikkelbaar zijn
- Spierspanning hebben
- Verstoorde slaap hebben (moeite om in slaap te vallen of door te slapen, rusteloze niet verkwikkende slaap).
Het is mogelijk dat naast de gegeneraliseerde angststoornis óók aan de criteria van een depressieve stoornis wordt voldaan, in dat geval worden beide diagnosen toegekend.
Vóórkomen
De tabellen in deze paragraaf geven het vóórkomen van een gegeneraliseerde angststoornis ooit in het leven en in de afgelopen 12 maanden weer. Hierbij kijken we voor de totale bevolking en voor mannen en vrouwen apart naar het vóórkomen bij verschillende demografische groepen. De tabel geeft de resultaten weer in gewogen percentages en laat zien of er tussen de categorieën van de demografische groepen sprake van significante verschillen zijn (chi-kwadraat toets). Het is mogelijk om de tabel te downloaden om naast de percentages ook het 95% betrouwbaarheidsinterval in te zien. Dit kan met de knop rechtsbovenin de tabel, en te kiezen voor ‘download volledige tabel (xlsx)’.