Trends in prevalentie en incidentie

Trends incidentie

Deze pagina beschrijft veranderingen (trends) in de incidentie van DSM-IV psychische aandoeningen: stemmings-, angst-, en middelenstoornissen. Incidentie betekent het voor het eerst ontstaan van zo’n aandoening bij mensen die deze nooit eerder in hun leven hebben gehad.

We onderzochten trends in de incidentie van psychische aandoeningen tussen NEMESIS-2 (meting 1: 2007-2009 en meting 2: 2010-2012) en NEMESIS-3 (meting 1: 2019-2022 en meting 2: 2023-2024), met gewogen data van beide studies (zie ook over NEMESIS). Om de cijfers goed te kunnen vergelijken, kijken we naar DSM-IV aandoeningen. Deze aandoeningen zijn namelijk in beide studies op dezelfde manier vastgesteld. Ook beperken we ons tot volwassenen van 18-64 jaar bij de eerste meting, omdat deze leeftijdsgroep aan beide studies heeft deelgenomen. Eerst presenteren we de resultaten naar de totale bevolking, daarna kijken we of de trends verschillen tussen demografische groepen

Totale bevolking

De incidentie van een DSM-IV psychische aandoening in de bevolking is in de afgelopen 12 jaar fors toegenomen. In NEMESIS-2 ontwikkelde 9% van de Nederlandse volwassenen (18-64 jaar) die nooit eerder een psychische aandoening hebben gehad, voor het eerst in hun leven een aandoening binnen een periode van ongeveer drie jaar (NEMESIS-2). In NEMESIS-3 is deze incidentie toegenomen naar 14% (zie figuur). Deze toename blijft zichtbaar als we rekening houden met demografische veranderingen in de bevolking over de tijd.

De toename is ook duidelijk zichtbaar bij de afzonderlijke hoofdgroepen. Ook voor de hoofdgroepen blijft de toename zichtbaar als we rekening houden met demografische veranderingen over de tijd. De resultaten van de logistische regressie-analyses waarop deze significanties zijn gebaseerd staan bij Meer cijfers.

De tabel laat de trends in de incidentie zien voor enige psychische aandoening en de afzonderlijke hoofdgroepen. De Odds Ratios (ORs) laten zien dat de incidentie van enige psychische aandoening en van alle hoofdgroepen is toegenomen in de periode tussen NEMESIS-2 en NEMESIS-3. De toename is ook significant na aanvullende correctie voor verschillen in geslacht, leeftijd, opleidingscategorie, woonsituatie, werksituatie, huishoudinkomen en stedelijkheid tussen NEMESIS-2 en NEMESIS-3 (zie adj. OR).

Naar demografie

We hebben onderzocht of de toename in de incidentie van een psychische aandoening (stemmings-, angst-, of middelenstoornis volgens de DSM-IV) verschilt tussen demografische groepen. Voor stedelijkheid en geen betaald werk meer hebben zien we significante verschillen in trends. Voor andere kenmerken — zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen, samenwonen met een partner, betaalde werkstatus, niet meer samenwonen, sterke inkomensdaling of verhuizing — zijn géén verschillen gevonden. Dit betekent dat de toename in de incidentie van een psychische aandoening tussen NEMESIS-2 en NEMESIS-3 binnen deze groepen vergelijkbaar is.

Stedelijkheid
Bij volwassenen die in (zeer) stedelijke gebieden wonen nam de incidentie van een psychische aandoening toe van 8% in NEMESIS-2 naar 17% in NEMESIS-3. Deze toename was sterker dan de toename bij volwassenen die in minder stedelijke gebieden wonen (zie figuur). Het verschil tussen deze groepen blijft significant als we rekening houden met demografische veranderingen in de bevolking over de tijd.

Behoud van werk
Bij volwassenen die tussen de eerste en tweede meting hun betaald werk verloren, nam de incidentie van een psychische aandoening toe van 11% (NEMESIS-2) naar 25% (NEMESIS-3). Deze toename was groter dan die bij volwassenen die op beide meetmomenten betaald werk hadden (zie figuur). Het verschil tussen deze groepen blijft significant als we rekening houden met demografische veranderingen in de bevolking over de tijd.​

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    Trends in prevalentie en incidentie. NEMESIS. Trends incidentie.
    . Geraadpleegd op: 18 november 2025. Trimbos-instituut, Utrecht

Nieuwsberichten