Incidentie van psychische aandoeningen

Incidentie van psychische aandoeningen

Deze pagina geeft de incidentie van psychische aandoeningen weer. We beschrijven percentages over een periode van bijna drie jaar en absolute aantallen per jaar. Incidentie gaat over het nieuw ontstaan van een psychische aandoening bij mensen die nooit eerder in hun leven die aandoening hebben gehad. De incidentie wordt beschreven voor elke specifieke psychische aandoening en de hoofdgroepen.

Incidentie

De incidentie van enige psychische aandoening is ruim één op de tien (11%; zie figuur) over een periode van bijna drie jaar. Dit betekent dat 11% van de deelnemers die op de eerste meting nooit eerder een psychische aandoening hebben gehad, in de periode tussen de eerste en tweede meting van NEMESIS-3 voor het eerst in hun leven een stemmings-, angst- of middelenstoornis ontwikkelde.

Als we kijken naar de hoofdgroepen van psychische aandoeningen, zien we dat 7% van de volwassenen die op de eerste meting nooit een stemmingsstoornis hebben gehad, een stemmingsstoornis ontwikkelde. Voor een angststoornis was dit 7% en voor een middelenstoornis 3,2%.

Van de specifieke aandoeningen is de incidentie van de depressieve stoornis (7%), specifieke fobie (3,5%) en gegeneraliseerde angststoornis (3,0%) het hoogst.

De tabel laat de incidentie zien voor enige psychische aandoening, de afzonderlijke hoofdgroepen en de specifieke aandoeningen over een periode van bijna 3 jaar. De incidentie wordt apart weergegeven voor vrouwen, mannen en de totale volwassen bevolking. Met de knop in de rechter bovenhoek kan de tabel met 95% betrouwbaarheidsintervallen worden gedownload.

Tijdens het veldwerk van de eerste meting van NEMESIS-3 brak de coronapandemie uit. Een deel van de respondenten heeft voor de uitbraak van het coronavirus deelgenomen aan de studie en een deel tijdens. Door deze twee groepen deelnemers te vergelijken kan gekeken worden of de incidentie van psychische aandoeningen in de daaropvolgende jaren tussen hen verschilde.

De tabel geeft de incidentie van de hoofdgroepen van psychische aandoeningen weer onder deelnemers die vóór (n=1,228) en tijdens (n=3,460) de coronapandemie hebben deelgenomen aan de eerste meting. Van de respondenten die geïnterviewd waren voordat de coronapandemie uitbrak ontwikkelde 10,7% een incidente DSM-5 psychische aandoening in periode tussen de eerste en tweede meting, bij de deelnemers tijdens de pandemie was dit 11,2%. Dit verschil is niet significant als we rekening houden met verschillen in tijd tussen de eerste en tweede meting (OR=1,34). Het is ook niet significant na aanvullende correctie voor geslacht, leeftijd, opleidingscategorie, woonsituatie, werksituatie, huishoudinkomen en stedelijkheid (adj OR=1,10). Dat betekent dat de incidentie gelijk is, ook als we rekening houden met verschillen tussen beide groepen. De incidentie tussen deze twee groepen deelnemers is ook gelijk voor alle hoofdgroepen van aandoeningen (zie tabel).

Aantallen Nederlanders met een incidente aandoening

Er is onderzocht hoeveel volwassen Nederlanders (18-75 jaar) elk jaar voor het eerst in hun leven een psychische aandoening ontwikkelen. Een incidente aandoening kan alleen optreden bij mensen die deze aandoening nooit eerder in hun leven hebben gehad. Dat betekent dat bij (groepen van) aandoeningen die op de eerste meting vaak voorkwamen (zie ook Prevalentie), minder mensen deze aandoening voor het eerst kunnen krijgen. Bijvoorbeeld: 6,6 miljoen volwassen Nederlanders hebben nog nooit enige psychische aandoening gehad. Zij kunnen nog voor het eerst een psychische aandoening te ontwikkelen. Als we alleen naar een stemmingsstoornis kijken, is de groep mensen ‘at risk’ veel groter: 9,1 miljoen mensen hebben bij de eerste meting nog nooit een stemmingsstoornis gehad en kunnen dus nog voor het eerst een stemmingsstoornis ontwikkelen. Met de knop in de rechter bovenhoek kan de onderstaande tabel met het aantal mensen ‘at risk’ en 95% betrouwbaarheidsintervallen worden gedownload.

Per jaar krijgen ongeveer 275.000 volwassen Nederlanders voor het eerst in hun leven een stemmings-, angst- of middelenstoornis (zie in onderstaande tabel “enige psychische stoornis”). Zij hebben tot dat moment nog nooit een psychische aandoening gehad.

Een incidente stemmingsstoornis komt per jaar voor bij 237.000 volwassenen die nooit eerder in hun leven een stemmingsstoornis hebben gehad. Een incidente angststoornis bij 228.000 volwassenen en een incidente middelenstoornis bij 122.000 volwassenen. De aantallen van de specifieke aandoeningen zijn terug te vinden in de tabel.

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    NEMESIS. Incidentie van psychische aandoeningen. Incidentie van psychische aandoeningen.
    . Geraadpleegd op: 18 november 2025. Trimbos-instituut, Utrecht

Nieuwsberichten