Over de studie NEMESIS

Meting 1 (2019-2022)

Tijdens de eerste meting van de derde Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS-3) werd een landelijk representatieve steekproef van volwassen Nederlanders geïnterviewd. De gesprekken waren grotendeels face-to-face en deze werden gehouden tussen november 2019 en maart 2022. In totaal namen 6.194 personen deel (leeftijd 18-75 jaar), waarvan 1.576 vóór en 4.618 tijdens de COVID-19-pandemie werden geïnterviewd​1​. De gegevens die werden verzameld geven inzicht in de prevalentie van psychische aandoeningen in de Nederlandse bevolking.

De methode van de eerste meting van NEMESIS-3 staat ook beschreven in een internationaal wetenschappelijk paper.

Uitvoering veldwerk en kenmerken interviews

In NEMESIS-3 vond de eerste meting plaats van november 2019 tot maart 2022. Vanwege de COVID-19-pandemie waren er drie periodes zonder veldwerk, waardoor de totale veldwerkduur langer werd dan oorspronkelijk gepland. In totaal werden 1.576 deelnemers (25,4%) vóór en 4.618 (74,6%) tijdens de COVID-19-pandemie geïnterviewd.

Het veldwerk
De wervingsmethoden waren intensief met drie verschillende veldwerkfasen waarin deelnemers steeds opnieuw, op een iets andere manier, benaderd werden. Er werd bewust gekozen voor een lange veldwerkperiode om de respons zo hoog mogelijk te krijgen en voldoende tijd te hebben om potentiële deelnemers opnieuw te benaderen. Voor de tijd en medewerking van de respondent werd na het interview een financiële tegemoetkoming gegeven.

Het veldwerk bestond uit drie fasen om zoveel mogelijk mensen mee te laten doen. In fase 1 kregen potentiële deelnemers een uitnodigingsbrief met een brochure en een kleine vergoeding. Daarna probeerden interviewers hen te bereiken via huisbezoeken en telefoontjes. Fase 2 was voor mensen die eerst niet reageerden of weigerden. Zij kregen een ansichtkaart en werden soms door een andere interviewer benaderd. In fase 3 werd een deel van de overgebleven mensen opnieuw benaderd met een hogere vergoeding en door ervaren interviewers. Deelnemers uit de verschillende fasen verschilden in leeftijd en opleiding, maar niet in het vóórkomen van psychische aandoeningen. Hieronder worden de verschillende fasen in meer detail beschreven.

Eerste fase
In de eerste fase werd het eerste contact gelegd. Potentiële deelnemers ontvingen een uitnodigingsbrief en een brochure. Hierin werden de doelen van de studie en de studieprocedures uitgelegd. In de brief was een incentive (financiële tegemoetkoming) van €5 toegevoegd. Dit was bedoeld als persoonlijke motivatie om aan de studie deel te nemen. Eerdere ervaringen van het veldwerkbureau (I&O Research), en van andere Nederlandse veldwerkbureaus lieten zien dat het vooraf aanbieden van zo’n bedrag aan potentiële deelnemers een positieve invloed heeft op de respons ​2​,​3​. De brief en brochure bevatten een gratis telefoonnummer om aanvullende informatie te verkrijgen en een verwijzing naar de website voor deelnemers van de studie. De website bevatte aanvullende informatie, zoals de verwerking van persoonsgegevens (privacy) en antwoorden op veelgestelde vragen.

Kort nadat de uitnodigingsbrief was verzonden, namen interviewers contact op met de geselecteerde personen. Zij vroegen toestemming voor het interview en maakten indien mogelijk een ​​afspraak voor het gesprek. Interviewers werden aangemoedigd om zoveel mogelijk aan de deur contact op te nemen. Van 77% van alle potentiële deelnemers was er vooraf een telefoonnummer beschikbaar. In deze eerste fase probeerden interviewers meerdere bezoeken of telefoontjes te realiseren om contact te krijgen met een potentiële respondent. Zij deden dat op verschillende dagen van de week en op verschillende tijdstippen van de dag. Om de mogelijkheid te minimaliseren dat interviewers zich vooral op gemakkelijk te werven deelnemers richten, kregen zij de potentiële deelnemers telkens in kleine hoeveelheden aangeleverd. Deze deelnemers moesten eerst worden benaderd voordat het veldwerkbureau adressen van nieuwe potentiële deelnemers aanleverde. Dat gold ook voor de tweede fase van het veldwerk.

Tweede fase
In de tweede fase werd opnieuw contact opgenomen met degenen die in de eerste fase ‘zachte weigeraars’ waren, tijdelijk niet in staat waren om aan het gesprek deel te nemen, of niet bereikbaar waren. Ook werd een deel van de weigeraars door een andere interviewer benaderd. Voordat opnieuw contact werd gelegd, werd er een fraai vormgegeven ansichtkaart naar de potentiële deelnemers gestuurd. Op de kaart werd opnieuw gevraagd om deel te nemen aan de studie. Er waren vijf verschillende ansichtkaarten voor specifieke redenen van herbenadering: twee voor verschillende redenen van weigering, één voor degenen die tijdelijk niet in staat waren, één voor degenen die niet bereikt konden worden en één voor degenen die corona als reden gaven om niet mee te doen. In deze fase werd men in principe aan de deur benaderd.

Derde fase
De derde fase was aan het eind van de veldwerkperiode en vond plaats van januari tot en met maart 2022. In deze derde fase werd van de resterende potentiële deelnemers 33% willekeurig geselecteerd om opnieuw te worden benaderd. De overige 67% werd niet meer benaderd. In eerdere onderzoeken werd dezelfde ‘endgame’ strategie toegepast om de financiële middelen die voor deze fase nodig zijn zo efficiënt mogelijk in te zetten: in NEMESIS-2​4​NCS-R​5​  en ESEMeD​6​ .Opnieuw werd een brief gestuurd naar de willekeurig geselecteerde potentiële deelnemers. De financiële tegemoetkoming was nu verhoogd. Voor deze fase werden 25 interviewers geselecteerd die een voldoende hoge respons in de voorgaande fasen hadden behaald en zij werden voor hun inzet extra beloond. Harde weigeraars uit fase 1 of fase 2 werden niet opnieuw benaderd.

Verschillen in deelnemers per veldwerkfase
Onderzocht is of er verschillen waren tussen deelnemers die in de verschillende veldwerkfasen zijn geïnterviewd. De resultaten lieten zien dat er een aantal verschillen waren tussen respondenten die deelnamen aan fase 1 en fase 2. Degenen die deelnamen aan fase 2 hadden vaker een baan, woonden vaker zonder partner, en woonden vaker in de stad dan degenen die deelnamen aan fase 1. Ook waren zij minder vaak hoog opgeleid en waren zij minder vaak 65 jaar of ouder. Vergeleken met fase 1 hadden de deelnemers uit fase 3 minder vaak het hoogste opleidingsniveau. Er waren geen significante verschillen tussen deelnemers uit fase 2 en fase 3.

De deelnemers uit de verschillende fasen zijn ook vergeleken wat betreft het vóórkomen van psychische aandoeningen ooit in het leven en in de afgelopen 12 maanden. Er waren geen verschillen voor de drie categorieën van psychische aandoeningen (stemmings-, angst- en middelenstoornissen). Met andere woorden: de moeilijker te overtuigen deelnemers uit fasen 2 en 3 hadden niet vaker of minder vaak psychische aandoeningen dan de deelnemers uit fase 1. In deze analyses werd rekening gehouden met verschillen in demografische kenmerken en of het interview voor of tijdens de coronapandemie plaatsvond.

Door de coronapandemie moest het veldwerk van de eerste meting van NEMESIS-3 drie keer tijdelijk worden stilgelegd tijdens de eerste twee veldwerkfasen: van half maart tot eind augustus 2020, van half januari tot begin april 2021, en van half december 2021 tot half januari 2022. Reeds benaderde potentiële deelnemers kregen een brief om hen te informeren dat ze na de lockdown opnieuw zouden worden benaderd. Daarnaast konden reeds gemaakte afspraken voor een interview tijdens de tweede en derde lockdown worden omgezet in een video-interview. Alleen speciaal getrainde interviewers mochten een video-interview afnemen. Ook mocht dit alleen met deelnemers die geschikt werden geacht voor dit medium. Uit een korte pilot bleek dat het mogelijk was om dergelijke interviews af te nemen en dat er goed contact mogelijk was met de respondent tijdens zo’n gesprek. Bij De interviews kunt u hier meer over lezen. Daarnaast kregen de interviewers aanvullende instructies over het naleven van de maatregelen met betrekking tot corona. Zo kregen zij een gezichtsmasker en desinfectiemateriaal om zichzelf en de respondent te beschermen. Tijdens de coronapandemie werd bij de uitnodigingsbrief ook een flyer gevoegd over hoe het face-to-face interview op een veilige manier kon plaatsvinden.

De interviews
De interviews werden uitgevoerd door professionele interviewers van I&O en vonden grotendeels face-to-face plaats met behulp van een laptop. Vrijwel alle interviews werden afgenomen bij de respondent thuis. De gemiddelde duur van een interview was 91 minuten ​1​. Van de 6.194 interviews, werden 500 interviews (8,1%) via een videogesprek afgenomen.

Het veldwerk van de eerste meting startte met 102 professionele interviewers. Tijdens een driedaagse cursus in oktober 2019 werden deze interviewers  door het NEMESIS-team getraind in het afnemen van het diagnostische instrument, de CIDI, en de aanvullende vragenlijst. Door het veldwerkbureau werden zij getraind in het motiveren van potentiële deelnemers om deel te nemen aan het onderzoek. Interviewers moesten een aantal testinterviews met behulp van uitgeschreven casussen afnemen voordat ze daadwerkelijk aan het veldwerk konden beginnen.

Kort voor de eerste herstart van het veldwerk in september 2020 werd voor de interviewers een bijeenkomst van een halve dag georganiseerd (drie bijeenkomsten met circa 30 deelnemers per groep). Hierin werden de veldwerkprocedures en delen van het diagnostisch instrument en de aanvullende vragenlijst opgefrist. Ook werden wat voorlopige onderzoeksresultaten gepresenteerd, werden veldwerkproblemen besproken, werden er tips uitgewisseld over het verbeteren van de respons, werden coronamaatregelen tijdens het interview besproken en werden de nieuwe coronavragen die tijdens de veldwerkperiode aan het interview waren toegevoegd toegelicht. Interviewers die slechts een beperkt aantal interviews hadden gedaan kregen een ééndaagse training. Degenen die één van deze bijeenkomsten niet konden bezoeken, werden online getraind. Kort voor de tweede herstart van het veldwerk in april 2021 werd een 2 uur durende online-bijeenkomst georganiseerd voor de interviewers (vier bijeenkomsten), met min of meer dezelfde onderwerpen als tijdens de vorige bijeenkomst.

Om verschillende redenen is een deel van de interviewers in het eerste jaar gestopt met werken. Daarnaast had het veldwerk een achterstand opgelopen door de uitbraak van de coronapandemie. Daarom zijn er in september 2020 40 nieuwe interviewers getraind met een driedaagse cursus.

In totaal zijn gedurende de eerste meting van NEMESIS-3 6.194 deelnemers geïnterviewd: 1.576 deelnemers (25%) vóór en 4.618 deelnemers (75%) tijdens de coronapandemie. Per geslaagd gesprek zijn er gemiddeld 4,5 contactpogingen geweest.

Online gesprekken
Verreweg de meeste interviews vonden plaats met behulp van een laptop tijdens een face-to-face interview bij de respondent thuis (zie figuur). Bij precies 500 deelnemers (8%) werd het interview online afgenomen. Deze deelnemers waren jonger, hoger opgeleid, hadden vaker een betaalde baan en woonden vaker in stedelijke gebieden. Deelnemers met een online interview hadden even vaak een psychische aandoening als deelnemers met een face-to-face interview [ooit in het leven (OR= 1,10; 95% BI = 0,91-1,33) en in de afgelopen 12 maanden (OR=0,95; 95% BI = 0,76-1,19); gecontroleerd voor demografische kenmerken]. Dit was ook het geval als we dit berekenen bij alleen de 4.618 deelnemers die werden geïnterviewd tijdens de coronapandemie.

Aanwezigheid derde persoon
Bij de benadering van de respondent werd door de interviewer aangegeven dat het interview het beste onder vier ogen kon plaatsvinden. Toch was bij een deel van de gesprekken een andere persoon in de kamer aanwezig (zie figuur). Bij bijna één op de tien van het totaal aantal interviews was dit voor minstens de helft van de tijd. Dit percentage was lager dan in NEMESIS-2 (13%).

Deelnemers die werden geïnterviewd met een andere persoon minstens de helft van de tijd aanwezig, hadden in NEMESIS-3 minder vaak enige psychische aandoening dan de andere deelnemers [ooit in het leven: OR = 0,76 (95% BI = 0,64-0,91); in de afgelopen 12 maanden: OR = 0,79 (95% BI = 0,63-0,99); gecontroleerd voor demografische kenmerken]. Dit is anders dan in NEMESIS-2, waar geen verschil in prevalentie werd gevonden​2​. We hebben geen duidelijke verklaring waarom deze resultaten verschillen van onze eerdere studie. Mogelijk heeft de aanwezigheid van een derde persoon geresulteerd in onderrapportage. Het kan echter ook zijn dat mensen met minder ernstige psychische problemen er minder problemen mee hadden als er een derde persoon aanwezig was.  De bevinding laat wel zien hoe belangrijk het is dat interviewers de deelnemers op verschillende momenten uitleggen dat het interview één-op-één moet plaatsvinden.

Lengte van de gesprekken
De gemiddelde duur van het interview was 91 minuten: 43 minuten voor het diagnostische instrument (de CIDI), en 48 minuten voor de aanvullende vragenlijst. De duur van het interview varieerde sterk, en was voornamelijk afhankelijk van het aantal psychische aandoeningen dat een respondent ooit in het leven heeft gehad. De video-interviews duurden gemiddeld 92 minuten.

Ervaring van de respondent
Na afloop van het gesprek werd aan de deelnemers gevraagd hoe zij het interview hadden ervaren. Verreweg de meeste deelnemers beoordeelden het interview positief (zie figuur). Vergeleken met degenen die een positieve evaluatie gaven, waren de deelnemers met een  negatieve of neutrale ervaring vaker vrouw, zonder partner, zonder werk en woonachtig in stedelijke gebieden. Verder hadden zij vaker enige psychische aandoening in de afgelopen 12 maanden of ooit in het leven, en hadden ze een langere interviewduur. Er werden geen verschillen gevonden voor andere demografische variabelen (leeftijd en opleiding) en wijze van interviewen (face-to-face of online). Het aandeel deelnemers in NEMESIS-3 dat het interview positief evalueerde (82,9%) was veel hoger dan in NEMESIS-2 (67,9%). Dit is een belangrijke bevinding, vooral voor medisch-ethische commissies die de last van deelnemers moeten beoordelen om deel te nemen aan studies zoals NEMESIS.

Respons en beschrijving deelnemers

Respons
Aan de eerste meting van NEMESIS-3 namen 6.194 personen deel, een respons van 54,6%. 

De steekproef resulteerde in 12.133 geschikte personen, deze werden indien nodig meerdere keren door de interviewers benaderd voor deelname. De figuur toont de redenen van personen om niet deel te nemen aan de studie bij de laatste contactpoging (zie figuur). De meest genoteerde reden was een weigering (bij 37% van de benaderde personen), gevolgd door geen contact (8%). In totaal hebben 43% van de benaderde personen tijdens één van de contactpogingen deelname geweigerd. Een deel hiervan heeft dus op een later tijdstip toch meegedaan aan deze studie. Van de weigeraars ná de eerste lockdown, noemde slechts een klein deel (2,1%) angst voor besmetting door corona als reden voor weigering. Gedeeltelijke non-respons, waarbij het interview niet werd afgerond, kwam bijna niet voor. Dit komt door de interviewmethode (face-to face met behulp van een computer). Uiteindelijk hebben 6.194 personen meegedaan aan de eerste meting van NEMESIS-3.

De deelname van 6.194 personen aan de eerste meting van NEMESIS-3 komt overeen met een ongewogen respons van 51,1%. Aangezien onder de personen met wie geen contact is geweest ook niet-geschikte personen zaten (bijvoorbeeld vanwege cognitieve problemen), moet hiervoor gecorrigeerd worden. Dit resulteert in een ongewogen gecorrigeerde respons van 51,2%. Ten slotte is de respons gewogen vanwege de gebruikte steekproefprocedure. Net zoals in eerder onderzoek (NCS-R​​5​, ESEMeD​6​​ en NEMESIS-2​​4​​) is in de derde veldwerkfase namelijk een zogenaamde “endgame” strategie toegepast. Hierbij werd slechts een derde van de niet geïnterviewde personen uit fase 1 en 2 opnieuw benaderd met speciale wervingsinspanningen. Deze selectie representeerde dus een grotere groep niet geïnterviewde personen uit fase 1 en 2. Daarom telt elke geslaagde deelname uit deze derde fase drie keer mee bij de gewogen respons. De uiteindelijke gewogen respons komt daarmee op 54,6%. Van de in totaal 6.194 deelnemers zijn er 5.312 geïnterviewd in fase 1, 674 in fase 2 en 208 in fase 3.

Beschrijving deelnemers
Sommige demografische groepen waren enigszins ondervertegenwoordigd, namelijk jongere mensen, mensen met een hbo- of universitaire opleiding, mensen die in de stad wonen en mensen met een niet-Westerse migratieachtergrond. Door het maken van een weegfactor kan bij de analyses van de data hiervoor worden gecorrigeerd. Na weging kwam de verdeling van de demografische kenmerken van de deelnemers zeer dicht bij die van de Nederlandse bevolking.

De steekproef heeft een gemiddelde leeftijd van 47,9 jaar [SD = 16,4] en 50% bestond uit vrouwen (zie eerste kolom tabel). Het meest voorkomende opleidingsniveau was hbo of universiteit (42%); 67% woonde samen met een partner; 68% had een betaalde baan; en 17% was van niet-Nederlandse herkomst. De deelnemers weerspiegelden de Nederlandse bevolking redelijk goed (datum: 1-1-2020; www.cbs.nl; zie laatste kolom tabel). Personen van 18-34 jaar, mensen met mbo, havo of vwo als hoogst afgeronde opleiding, mensen die niet met een partner wonen, mensen die in grotere steden wonen en mensen van niet-Nederlandse herkomst waren echter enigszins ondervertegenwoordigd.

Er is een wegingsfactor gemaakt om te kunnen corrigeren voor verschillen in responspercentages tussen verschillende demografische groepen. Met deze wegingsfactor wordt ook gecorrigeerd voor verschillen in de kans op selectie in veldwerkfase 3. Met deze wegingsfactor kunnen de resultaten van analyses gegeneraliseerd worden naar de algemene bevolking van Nederland. Voor het maken van de wegingsfactor zijn de volgende demografische kenmerken van de bevolking uit 2020 gebruikt: geslacht, leeftijd (6 categorieën), partnerstatus (al dan niet samenwonend), opleidingsniveau (drie categorieën) en stedelijkheid (zes categorieën). Deze gegevens zijn afkomstig van het CBS. De weegfactor is gemaakt met het statistiekprogramma R​​, met behulp van het ‘survey’-pakket​2​. Na weging kwam de verdeling van de demografische kenmerken van de onderzochte deelnemers zeer dicht bij die van de Nederlandse bevolking.’

Achtergrond respons en steekproef
Het gewogen responspercentage van NEMESIS-3 was 54,6%. Hoewel dit lager is dan bij eerdere NEMESIS-studies, past deze daling binnen de internationale trend van dalende responspercentages en is de steekproef landelijk representatief. De lagere respons in NEMESIS-3 kan deels worden verklaard door maatschappelijke en technologische veranderingen, de steekproefmethode en de impact van de coronapandemie, die het veldwerk vertraagde en mogelijk de bereidheid tot deelname beïnvloedde.

Het gewogen responspercentage van NEMESIS-3 was 54,6%. We weten niet of psychische aandoeningen even vaak vóórkomen bij mensen die wel of niet aan de studie meegedaan hebben. Uit eerdere NEMESIS-studies weten we dat respondenten die niet meer deelnamen aan een vervolgmeting even vaak een psychische aandoening hadden als mensen die wel bleven deelnemen, na correctie voor demografische verschillen tussen deze groepen​4​. In NEMESIS-3 zagen we ook dat deelnemers die in de drie verschillende veldwerkfasen zijn geïnterviewd niet van elkaar verschilden in het vóórkomen van de hoofdgroepen van psychische aandoeningen in de afgelopen 12 maanden. Dit resultaat werd ook gevonden in NEMESIS-2. Dit laat zien dat moeilijk te overtuigen of moeilijk te bereiken mensen even vaak psychische aandoeningen hadden als de andere deelnemers.

De NEMESIS-studies, en met name NEMESIS-2 en NEMESIS-3, kennen een zeer intensieve wervingsmethode. Voor NEMESIS-3 resulteerde dit in een respons van 54,6%. Dit is lager dan de eerste meting van NEMESIS-1 in 1996 (64,2%​7​) en van NEMESIS-2 in de periode 2007-2009 (65,1%​4​). Deze dalende respons is in lijn met de internationale trend van dalende responspercentages in allerlei typen enquêtes​8​. Deze daling wordt toegeschreven aan maatschappelijke veranderingen (zoals kleinere huishoudens, balans tussen werk en privéleven en privacy kwesties), technologische innovaties (zoals mobiele telefoons en enquêtes), afnemend vertrouwen in enquêtes en toenemende enquêtelast​9​. In de ESS-studies die tussen 2006 en 2018 werden uitgevoerd, daalde het responspercentage bijvoorbeeld van 59,8% naar 49,6%.

Een klein deel van de daling van het responspercentage in NEMESIS-3 kan komen door de gebruikte personensteekproef. In NEMESIS-2 was gekozen voor een steekproef van huishoudens met de laatste-verjaardag-selectiemethode van individuen. Deze wijze van steekproeftrekking kent nadelen, maar gaat doorgaans gepaard met een lager percentage aan weigeringen (www.europeansocialsurvey.org: ronde 9 ESS-steekproefrichtlijnen). De lagere respons in NEMESIS-3 kan ook het gevolg zijn van de coronapandemie. Hoewel angst voor besmetting niet vaak expliciet als reden voor non-respons werd opgegeven, hadden de interviewers het gevoel dat dit wel vaker meespeelde als reden voor weigering. Door de coronapandemie moest het veldwerk drie keer worden stopgezet. Daardoor zat er soms meer tijd tussen het versturen van de informatie over de studie en daadwerkelijk contact met potentiële deelnemers. We gaan ervan uit dat dit ook een negatief effect heeft gehad op de respons.

Met vergelijkbare wervingsinspanningen was het omzetten van weigeringen (en non-contacten) in fase 2 en 3 in NEMESIS-3 lager dan in NEMESIS-2. De respons in fase 1-3 was in NEMESIS-3 namelijk 42%, 16% en 13%; en dat was in NEMESIS-2 43%, 28% en 20%. Het lijkt erop dat mensen tegenwoordig minder geneigd zijn om mee te doen als ze eerder hebben geweigerd.

De steekproef van NEMESIS-3 was landelijk representatief. Toch waren bepaalde groepen een beetje ondervertegenwoordigd, namelijk mensen van 18-34 jaar, hoger opgeleiden, mensen die niet met een partner wonen, mensen die in grotere steden wonen en mensen van niet-Nederlandse afkomst. Mannen waren nauwelijks ondervertegenwoordigd, dat was wel het geval bij de eerdere NEMESIS-studies​4. Ook was het responspercentage bij personen van 18-24 jaar in NEMESIS-3 relatief hoog. In NEMESIS-2 was dit de leeftijdscategorie met de laagste respons​4​. Mogelijk komen deze verschillen tussen de studies omdat we gebruik maakten van een aselecte steekproef van personen in plaats van adressen. Een personensteekproef wordt minder beïnvloed door fouten in de selectie dan de laatste-verjaardag-methode bij een adressensteekproef (ronde 9 ESS-steekproefrichtlijnen). Wellicht heeft de persoonlijke aanschrijving ook een rol gespeeld in de motivatie om deel te nemen. Ten slotte waren deze groepen door de COVID-19-pandemie vaker thuis en daardoor beter bereikbaar dan bij de eerdere NEMESIS-studies.

Referenties

  1. 1.
    Ten Have M, Tuithof M, van Dorsselaer S, Schouten F, de Graaf R. The Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-3 (NEMESIS-3): Objectives, methods and baseline characteristics of the sample. Vol. 32, International journal of methods in psychiatric research. 2023. p. e1942.
  2. 2.
    Lumley T. A Guide to Analysis Using R. John Wiley and Sons. Hoboken. New Jersey. 2010.
  3. 3.
    Scherpenzeel A, Toepoel V. Recruiting a Probability Sample for an Online Panel [Internet]. Vol. 76, Public Opinion Quarterly. 2012. p. 470–490. Available from: https://academic.oup.com/poq/article-lookup/doi/10.1093/poq/nfs037
  4. 4.
    de Graaf R, ten Have M, van Dorsselaer S. The Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2 (NEMESIS-2): design and methods [Internet]. Vol. 19, International Journal of Methods in Psychiatric Research. 2010. p. 125–141. Available from: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/mpr.317
  5. 5.
    Kessler RC, Berglund P, Chiu WT, Demler O, Heeringa S, Hiripi E, et al. The US National Comorbidity Survey Replication (NCS-R): design and field procedures [Internet]. Vol. 13, International Journal of Methods in Psychiatric Research. 2004. p. 69–92. Available from: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/mpr.167
  6. 6.
    Alonso J, Angermeyer MC, Bernert S, Bruffaerts R, Brugha TS, Bryson H, et al. Prevalence of mental disorders in Europe: results from the European Study of the Epidemiology of Mental Disorders (ESEMeD) project [Internet]. Vol. 109, Acta Psychiatrica Scandinavica. 2004. p. 21–27. Available from: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1600-0047.2004.00327.x
  7. 7.
    Bijl RV, Ravelli A, van Zessen G. Prevalence of psychiatric disorder in the general population: results of the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS) [Internet]. Vol. 33, Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology. 1998. p. 587–595. Available from: http://link.springer.com/10.1007/s001270050098
  8. 8.
    De Leeuw, E., Hox, J., & Luiten, A. International Nonresponse Trends across Countries and Years: An analysis of 36 years of Labour Force Survey data. Methods from the Field. 2018.
  9. 9.
    Beullens K, Loosveldt G, Vandenplas C, Stoop I. Response rates in the European Social Survey: Increasing, decreasing, or a matter of fieldwork efforts? Survey methods: Insights from the field. DEU; 2018. p. 1–12.

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    Over de studie NEMESIS. NEMESIS. Meting 1 (2019-2022).
    . Geraadpleegd op: 05 june 2025. Trimbos-instituut, Utrecht