In deze paragraaf staan verdiepende cijfers over het vóórkomen van specifieke psychische aandoeningen in de Nederlandse volwassen bevolking (18-75 jaar) vóór en tijdens de coronapandemie. Hierbij wordt gekeken naar het vóórkomen van een psychische aandoening in de afgelopen 12 maanden en in de afgelopen 6 maanden. Het gaat om het vóórkomen van DSM-5 psychische aandoeningen onder volwassenen van 18-75 jaar. De resultaten zijn weergegeven in gewogen percentages, odds ratio’s en gecorrigeerde odds ratio’s.
Leeswijzer tabel
Vóór de corona-uitbraak had 27% van de volwassenen (18-75 jaar) enige psychische aandoening in de 12 maanden voor het interview; tijdens de corona-uitbraak was dit 26%. Dit verschil is niet significant (OR=0,95), ook niet na correctie voor geslacht, leeftijd, opleidingscategorie, woonsituatie, werksituatie, en stedelijkheid (OR=0,89).
In de laatste 6 maanden voor het interview had 22% van de volwassenen (18-75 jaar) enige psychische aandoening vóór de corona-uitbraak. Tijdens de corona-uitbraak was dit 20%. Dit verschil is niet significant (OR=0,88), ook niet na correctie voor geslacht, leeftijd, opleidingscategorie, woonsituatie, werksituatie, en stedelijkheid (OR=0,82). Dat betekent dat het vóórkomen gelijk is gebleven, ook als we rekening houden met verschillen in de steekproef vóór en tijdens de coronapandemie.