Op deze pagina beschrijven we verschillen in sociale mediagebruik tussen groepen en gaan we dieper in op het problematisch gebruik van sociale media.
Lees aan het einde van deze pagina meer over de methodewijziging.
Totaal en naar geslacht
Ongeveer negen op de tien scholieren (87,2%) in het voorgezet onderwijs is bijna (dagelijks) actief op sociale media. Voor één op de tien (9,7%) varieert het van 1 tot 5 dagen per week. Meer meisjes dan jongens gebruiken dagelijks sociale media. Vergeleken met 2019 is het percentage leerlingen dat (bijna) dagelijks actief is op sociale media toegenomen (2019: 84,3%).
Leeftijd
Het (bijna) dagelijks gebruik van sociale media onder scholieren lijkt licht toe te nemen met de leeftijd maar de verschillen tussen de leeftijden zijn niet significant.
Schoolniveau
Het percentage leerlingen dat (bijna) dagelijks actief is op sociale media is lager onder Vmbo-b/k-leerlingen dan onder leerlingen van de andere schoolniveaus.
Herkomst
Scholieren met een niet-Nederlandse herkomst (85,0%) gebruiken minder vaak (bijna) dagelijks sociale media dan scholieren met een Nederlandse herkomst (87,9%).
Problematisch gebruik
Problematisch gebruik van sociale media is gemeten met negen stellingen uit de Social Media Disorder Scale1. Er wordt gesproken van problematisch gebruik van sociale media wanneer zes keer of vaker ‘ja’ is geantwoord op de negen stellingen. De resultaten van per stelling staan in de bijlage. De resultaten per stelling staan in de bijlage.
Totaal en naar geslacht
Van alle scholieren van 12 t/m 16 jaar is bij 4,8% sprake van problematisch gebruik van sociale media. Verder geeft 14,3% van alle scholieren aan door te gaan met het gebruik van sociale media terwijl ze hiervan problemen ondervinden. Het problematisch gebruik van sociale media komt bijna twee keer zo vaak voor bij meisjes (6,2%) als bij jongens (3,3%). Scholieren die voldoen aan de criteria voor problematisch sociale mediagebruik zijn ook vaak intensieve gebruikers, 95,0% van hen gebruikt (bijna) dagelijks sociale media terwijl dit bij de niet-problematische gebruikers 86,9% is.
Leeftijd
Problematisch sociale mediagebruik lijkt te dalen met de leeftijd maar de verschillen tussen de leeftijden zijn niet significant.
Schoolniveau
Problematisch gebruik van sociale media komt vaker voor bij Vmbo-b/k-scholieren dan bij Havo- of Vwo-scholieren.
Het percentage leerlingen met problematisch sociale mediagebruik is hoger onder leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst (6,9%) vergeleken met leerlingen met een Nederlandse herkomst (4,0%).
Vergelijking met eerdere jaren
Problematisch gebruik van sociale media werd voor het eerst gemeten in het HBSC-onderzoek van 2017. In de periode 2017-2023 fluctueert het percentage scholieren met problematisch sociale mediagebruik. Tussen 2019 en 2021 was er een significante stijging in het problematisch gebruik van sociale media onder scholieren (3,3% tot 5,3%), wat waarschijnlijk (deels) verklaard kan worden doordat de meting in 2021 plaatsvond tijdens de coronapandemie. In 2023 is het percentage scholieren met problematisch sociale mediagebruik weer afgenomen tot 4,8% maar deze daling is niet significant ten opzichte van 2021. Het beeld is hetzelfde voor jongens als voor meisjes.
Methodewijziging
In 2023 zijn er een aantal veranderingen geweest in de vragenlijst en de manier waarop deze is afgenomen. Dit kan invloed hebben gehad op de resultaten. De uitkomsten van 2023 en de vergelijkingen met eerdere jaren moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd (Lees meer).
- 1.Van Den Eijnden RJJM, Lemmens JS, Valkenburg PM. The Social Media Disorder Scale. Vol. 61, Computers in Human Behavior. Pergamon; 2016. p. 478–487.