Trends in zorggebruik tussen 2007-2009 (NEMESIS-2) en 2019-2022 (NEMESIS-3) zijn onderzocht met gewogen data van de eerste metingen van beide studies (zie ook over de studie NEMESIS). Bij beide studies kijken we naar het zorggebruik vanwege psychische problemen of alcohol-of drugsproblemen in de afgelopen 12 maanden (hierna omschreven als zorg vanwege psychische problemen). We beperken ons tot volwassenen van 18-64 jaar, omdat deze leeftijdsgroep aan beide studies deelnam.1
Totale bevolking
Het gebruik van AGZ vanwege psychische problemen nam toe van 9% in 2007-2009 naar 15% in 2019-2022. Dat geldt ook voor het gebruik van de GGZ: dit nam in dezelfde periode toe van 6% naar 10%. Het medicatiegebruik nam toe van 6% naar 7%. Deze toenames zijn significant, ook als we rekening houden met veranderingen in demografische kenmerken in de bevolking over de tijd. Als we ook rekening houden met de toename van de aanwezigheid van een psychische aandoening over de tijd, dan is alleen de toename in het medicatiegebruik vanwege psychische problemen niet langer significant. Dat betekent dat de toename in het gebruik van zowel de AGZ als de GGZ niet verklaard wordt door de toename in de prevalentie van een psychische aandoening tussen 2007-2009 en 2019-2022.
Demografische kenmerken
Hieronder wordt beschreven of de trends in het zorggebruik (AGZ, GGZ of beide) verschillend zijn voor bepaalde demografische groepen. Verschillen die hieronder uitgelicht worden zijn significant. Er werden geen verschillen in trends gevonden naar leeftijd, opleiding, wel of niet met een partner wonen en wel of niet in een stedelijk gebied wonen. Dit betekent dat de toename in het zorggebruik voor al deze groepen ongeveer gelijk was.
Geslacht
In 2007-2009 had vanwege psychische problemen 12% van de vrouwen in de afgelopen 12 maanden zorg gebruikt (AGZ of GGZ), in 2019-2022 was dit toegenomen naar 22% van de vrouwen. Deze toename was sterker bij vrouwen vergeleken met die bij mannen (zie figuur). De sterkere toename bij vrouwen blijft ook bestaan als we controleren voor veranderingen in demografische kenmerken en de prevalentie van een psychische aandoening in de bevolking over de tijd.
Werksituatie
Bij volwassenen zonder betaald werk verdubbelde het zorggebruik van 16% in 2007-2009 (NEMESIS-2) naar 29% in 2019-2022 (NEMESIS-3). Deze toename was beduidend sterker dan de toename die bij volwassenen met betaald werk werd gevonden (zie figuur). Dit verschil wordt weer niet verklaard doordat er over de tijd veranderingen hebben plaatsgevonden in de bevolkingsopbouw en in het vóórkomen van een psychische aandoening in de bevolking.
Passende zorg
Ernst van aandoening
Hieronder worden de trends in zorggebruik beschreven naar ernst van de psychische aandoening.
Het percentage mensen dat hulp zocht voor psychische problemen of problemen met alcohol of drugs is gestegen tussen 2007–2009 en 2019–2022. Dit geldt zowel voor mensen die alleen contact hadden met de algemene gezondheidszorg (AGZ, meestal de huisarts: van 4,5% naar 7,3%), als voor mensen die contact hadden met de geestelijke gezondheidszorg (GGZ: van 6,2% naar 10,0%).
We hebben onderzocht of de toename in het gebruik van alleen de AGZ (en niet ook GGZ) verschilde tussen mensen met verschillende ernstgradaties van psychische aandoeningen, vergeleken met mensen zonder psychische aandoeningen. Alleen bij mensen met een matig ernstige psychische aandoening was de toename duidelijk groter. Dat wil zeggen: de toename in het gebruik van alleen AGZ vanwege psychische of alcohol- of drugsproblemen tussen 2007–2009 en 2019–2022 was voor deze groep groter (van 10,6% naar 17,6%) dan voor mensen zonder psychische aandoening (van 3,0% naar 4,1%) (zie figuur).
We vonden géén duidelijk verschil in toename van gebruik van de GGZ naar ernst van de problematiek. Dat betekent dat het gebruik van die zorg over de jaren heen ongeveer evenveel is toegenomen bij mensen met een lichte, een matige en een ernstige psychische stoornis. Als we bijvoorbeeld kijken naar de mensen met een ernstige aandoening dan zien we een lichte toename in het GGZ gebruik in de afgelopen 12 maanden van 36,4% in 2007-2009 naar 39,6% in 2019-2022. Deze toename was echter vergelijkbaar met die bij mensen zonder psychische aandoening (zie figuur). De toename in het gebruik van GGZ hing dus niet samen met de ernst van de psychische aandoening.
Verandering intensiteit van de zorg
We hebben ook gekeken naar het krijgen van een intensieve behandeling. Dat wil zeggen minstens 8 sessies per jaar, of een combinatie van minstens 4 sessies en medicijnen voor de aandoening. In 2019-2022 zien we dat als mensen zorg krijgen, mensen met een ernstige psychische aandoening vaker een intensieve behandeling krijgen dan mensen zonder psychische aandoening. Dit zien we zowel in de AGZ als in de GGZ.
Vergeleken met twaalf jaar geleden, krijgen mensen met een matige of ernstige psychische aandoening in de AGZ tegenwoordig vaker een intensieve behandeling dan mensen zonder psychische aandoening of een lichte psychisch aandoening. In 2007-2009 kreeg 13.7% van de mensen met een matige of ernstige psychische aandoening in de AGZ een intensieve behandeling vanwege psychische problemen, in 2019-2022 was dit toegenomen naar 32.1%. Deze toename was sterker dan die bij mensen zonder of lichte psychische aandoening (van 16.9% naar 19.1%).
In de GGZ krijgen mensen tegenwoordig minder vaak een intensieve behandeling. Dit zien we vooral bij de mensen met een matige of ernstige psychische aandoening. In 2007-2009 kreeg 67.2% van de mensen met een matige of ernstige psychische aandoening in de GGZ een intensieve behandeling, in 2019-2022 was dit afgenomen naar 53.2%. Deze afname was sterker dan die bij mensen zonder of lichte psychische aandoening (van 43.9% naar 41.7%).
Referenties
- 1.Ten Have M, Tuithof M, van Dorsselaer S, Schouten F, Luik AI, de Graaf R. Prevalence and trends of common mental disorders from 2007-2009 to 2019-2022: results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Studies (NEMESIS), including comparison of prevalence rates before vs. during the COVID-19 pandemic. Vol. 22, World psychiatry : official journal of the World Psychiatric Association (WPA). 2023. p. 275–285.