Deze paragraaf beschrijft in welke mate bepaalde demografische groepen gebruik maken van zorg. Het gaat hierbij om zorggebruik vanwege psychische problemen of alcohol-of drugsproblemen (hierna omschreven als zorg vanwege psychische problemen). Verschillen tussen groepen die in de tekst worden genoemd, zijn significant, tenzij anders vermeld. De resultaten van de logistische regressie-analyses waarop deze significanties gebaseerd zijn staan in de bijlagetabel.
In de onderstaande analyses is steeds gecontroleerd voor verschillen in geslacht, leeftijd en het hebben van een psychische aandoening in de afgelopen 12 maanden. Dat betekent dat een gevonden verband niet verklaard wordt doordat bijvoorbeeld een psychische aandoening bij een bepaalde demografische groep vaker voorkomt.
Geslacht
Vrouwen maken vaker gebruik van de AGZ en GGZ vanwege psychische problemen dan mannen. Ook gebruiken zij vaker medicatie. Zo maakt 17% van de vrouwen gebruik van de AGZ vanwege psychische problemen en 10% van de mannen.
Leeftijd
In het algemeen lijkt het zorggebruik vanwege psychische problemen toe te nemen tot 25-44 jaar, waarna het weer afneemt. Ouderen (65+ jaar) maken het minst gebruik van AGZ of GGZ vergeleken met de andere leeftijdsgroepen. Het medicijngebruik is bij de jongvolwassenen (18-24 jaar) en de 65-plussers het laagst.
Opleiding
Volwassenen met hbo of universiteit als hoogste opleidingsniveau maken minder vaak gebruik van de AGZ dan volwassenen uit de andere opleidingscategorieën. Voor de GGZ zijn geen verschillen zichtbaar tussen de opleidingscategorieën. Daarnaast zien we dat mensen met basisonderwijs, lbo, mavo of vmbo het vaakst medicatie gebruiken.
Woonsituatie
Mensen die zonder partner wonen maken vaker gebruik van alle vormen van zorg en van medicatie dan mensen die met partner wonen. Echter alleen het verschil in medicatiegebruik is tussen deze groepen significant. Van de mensen die zonder partner wonen gebruikt 8% medicatie tegenover 5% van de mensen die met partner wonen.
Werksituatie
Mensen zonder betaald werk maken vaker gebruik van de AGZ en GGZ dan mensen met betaald werk. Zo maakt 17% van de mensen zonder betaald werk gebruik van de AGZ tegenover 12% van de mensen met betaald werk. Ook gebruiken mensen zonder betaald werk vaker medicatie dan mensen met betaald werk.
Huishoudinkomen
Volwassenen met het hoogste huishoudinkomen maken minder vaak gebruik van de AGZ, GGZ en gebruiken minder vaak medicatie dan volwassenen met een lager inkomen.
Herkomst
Volwassenen met een niet-Nederlandse herkomst lijken vaker gebruik te maken van AGZ, GGZ en van voorgeschreven medicatie dan volwassenen met een Nederlandse herkomst. Echter, alléén het gebruik van de GGZ is significant verschillend tussen deze groepen.
Stedelijkheid
Volwassenen die in (zeer) sterk stedelijke gebieden wonen maken vaker gebruik van de AGZ en de GGZ dan volwassenen die in minder stedelijke gebieden wonen, maar deze verschillen zijn niet significant. Bij het gebruik van medicatie is geen verband met stedelijkheid van de woonplaats te zien.